Algemeen. Komt verspreid over het land voor; wordt het meest waargenomen in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 14-16 mm. De voorvleugel is rozeachtig rood tot paarsachtig bruin en heeft een brede goudgele of oranjegele middenband met golvende randen; soms is de middenband zeer donker oranje. Sommige exemplaren zijn sterk rood gekleurd, waardoor de tekening vervaagt. De ringvlek en de niervlek zijn bruinachtig gevuld en licht omrand. De golflijn, een vlek in het wortelveld en een vlek in de vleugelpunt hebben dezelfde kleur als de middenband; dit is een kenmerkend patroon.
Tot 25 mm; lichaam bleek okerkleurig of purperachtig bruin, lichter tussen de segmenten; witte spikkels; over de rug een witachtige middenstreep met aan weerszijden een minder duidelijke, fijne, witte lengtestreep; over de spiracula een lichtbruine of witachtige lengtestreep waaronder het lichaam bleek okerkleurig of grijsachtig wit is; kop klein en bruin.
Wilgengouduil (Xanthia togata), gewone gouduil (Xanthia icteritia) en iepengouduil (Xanthia gilvago).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
gewone gouduil
Xanthia icteritia
NOCTUIDAE: Hadeninae
iepengouduil
Xanthia gilvago
NOCTUIDAE: Hadeninae
wilgengouduil
Xanthia togata
NOCTUIDAE: Hadeninae
Eind augustus-eind oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken overrijpe bramen en bloemen van klimop.
Rups: mei. De rups foerageert ´s nachts; jonge rupsen op de knoppen en de bloemen van de waardplant, oudere rupsen eten van de bladeren. De eieren worden afgezet op een tak van de waardplant en overwinteren.
Diverse loofbomen, waaronder beuk en spaanse aak.
Loofbossen, ruige akkers en graslanden, struwelen en tuinen.
Algemeen. Komt verspreid over het land voor; wordt het meest waargenomen in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: kwetsbaar.
Vrij zeldzaam. Wijdverbreid in het hele land.
Komt in de meeste Europese landen voor. Noordelijk tot Noord-Engeland, Zuid-Scandinavië, Estland en de Zwarte Zee. Naar het zuiden tot Noord-Spanje, Zuid-Italië, Griekenland en Noordwest-Turkije.
De gouduilen hebben een geelachtige (gouden) grondkleur.
De kleur van deze vlinder is kennelijk zo geel dat saffraan toegevoegd werd aan gouduil.
aurago: aureum is goud en voor -ago zie bij T. citrago.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
variabele breedvleugeluil
Diarsia mendica
gevlekte groenuil
Moma alpium
zuidelijke stofuil
Hoplodrina ambigua
sint-janskruiduil
Chloantha hyperici
zilverstreep
Deltote bankiana
ridderspooruil
Periphanes delphinii