bruine essenuil Lithophane semibrunnea

Familie

uilen (NOCTUIDAE)

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Kan verspreid over het hele land worden waargenomen; op sommige vliegplaatsen vrij algemeen. RL: bedreigd.

Rode lijst

bedreigd

Meer foto's

Terug naar boven ^

Levenswijze

Vliegtijd en gedrag

Begin augustus-november en na de overwintering maart-half mei in één generatie. De vlinders zijn vanaf de schemering actief; in het najaar bezoeken ze bloemen van klimop en overrijpe bramen, in het voorjaar wilgenkatjes. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.

Levenscyclus

Rups: half april-juni. De rups maakt een stevige cocon in de grond, waarin na één tot twee maanden de verpopping plaatsvindt. De soort overwintert als vlinder, verborgen achter losse boomschors of op een andere beschutte plaats. De paring vindt plaats in het voorjaar.

Verspreiding

Vliegtijd

Benaming

Engelse naam

Tawny Pinion

Duitse naam

Schmalflügelige Holzeule

Franse naam

la Xyline du frêne

Synoniemen

Xylina semibrunnea, Xanthia semibrunnea

Meer

Toelichting Nederlandse naam

De belangrijkste waardplant van de bruine essenuil is de gewone es. De vlinder is wel lichtbruin, maar de reden dat bruin aan de soortnaam werd toegevoegd is klankverwantschap met de Latijnse soortnaam.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Lithophane: lithos is een steen en phaino, phan is blijken te zijn; de vlinder vertoont gelijkenis met een steen en valt in rust daardoor nauwelijks op (hoewel de soorten uit dit geslacht vaker op een paaltje of takje zitten te rusten).
semibrunnea: semi- is half en brunneus is bruin; de helft van de vluegel die aan de voorrand ligt is lichter dan de andere helft.

Auteursnaam en jaartal

(Haworth, 1809)

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 16-20 mm. In rusthouding lijkt deze uil sterk op een afgebroken takje of een stukje schors. De voorvleugels zijn relatief smal en hebben een relatief rechte voorrand. Tussen de vleugels is in rusthouding een zwartachtige, vaak blauw glanzende rugstreep zichtbaar waarop zich tenminste twee duidelijke haarbosjes bevinden. Dezelfde kenmerkende kleur is doorgaans ook aanwezig op de puntige schouders, inclusief de dikke lijnen die van hieruit uitlopen in het wortelveld, en op de tussenliggende kamvormige kuif die over het borststuk loopt. De voorvleugel heeft een geelbruine grondkleur, vooral bij de voorrand zichtbaar als een lichte strokleurige zone. Naar de binnenrand toe gaat deze kleur over in donkerbruin, vooral in het binnenveld vlekkerig vermengd met zwartachtige tinten. Hierdoor is in rusthouding over beide vleugels een grote donkere vlek zichtbaar. Hierdoor niet altijd goed zichtbaar, maar kenmerkend is de zwarte baan die vanuit de binnenrandhoek parallel aan de binnenrand het middenveld inloopt, daar doorsneden door een lichte, ruwweg S-vormige lijn. De niervlek en ringvlek zijn vaag zichtbaar door hun iets lichtere kleur, vooral van de omtrek. Soms komen lichtere of meer grijs getinte vlinders voor.

Kenmerken rups

Tot 40 mm; naar beide uiteinden enigszins versmald; lichaam geelachtig groen met een witachtig gele middenstreep over de rug en aan weerszijden daarvan een fijnere, flauwbegrensde, witachtige lengtestreep; onder de spiracula een lichtgele lengteband; kop bleek blauwachtig groen met donkerder tekening. Vlak voor de verpopping krijgen de rupsen een bruine kleur.

Gelijkende soorten vlinder

De geelbruine houtuil (L. socia) heeft een minder smalle voorvleugel met een meer gebogen voorrand. Ook is de voorvleugel lichter, en vaak meer okerbruin van kleur. Zowel op de vleugel als op het borststuk is minder (blauwachtig) zwart aanwezig. De zwartachtige rugstreep ontbreekt altijd, en er is hooguit één haarbosje zichtbaar. In plaats van één donkere vlek over beide vleugels zijn er twee donkere vlekken aanwezig, op elke vleugel één. De zwarte baan vanuit de binnenrandhoek langs de binnenrand van de vleugel ontbreekt; wel zijn op deze plek twee pijlvormige donkerbruine tot zwartachtige vlekken aanwezig.

Gelijkende soorten rups

Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), hyena (Cosmia trapezina), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

Verspreiding in Nederland in vier perioden

Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.

Habitat

Open loofbossen, moerasachtige gebieden en stedelijk gebied met aanplant van gewone es.

Planten

Gewone es; mogelijk eik en sleedoorn.

Waardplant

Es
Fraxinus

Sleedoorn
Prunus

Eik
Quercus

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

Alle soorten uit deze familie