Zeer zeldzaam. Deze soort wordt verspreid over het land slechts heel af en toe waargenomen.
Voorvleugellengte: 13-15 mm. Deze uil is variabel van kleur. De lichte vorm is witachtig grijs met een nauwelijks verdonkerde middenband, de donkere vorm heeft een zwartachtig grijs wortel- en middenveld en een lichter zoomveld; ook tussenvormen komen voor. Langs de voorrand en rond de ringvlek en niervlek is de voorvleugel soms rozeachtig rood getint. Van de drie uilvlekken valt de lichte niervlek het meest op. Kenmerkend is het korte zwarte streepje in het wortelveld, dat vaak een bleke zone begrenst, gecombineerd met een schuin daarvoor liggend donker streepje; dit laatste is niet altijd even goed zichtbaar. Het mannetje heeft licht geveerde antennen.
Lijkt enigszins op de Oligia-soorten; deze missen echter het zwarte streepje in het wortelveld. Het duinhalmuiltje (Litoligia literosa) is even groot en komt qua tekening enigszins overeen, maar heeft vaak een rozere tint en mist het zwarte wortelstreepje.
duinhalmuiltje
Litoligia literosa
NOCTUIDAE: Hadeninae
Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), hyena (Cosmia trapezina), roestuil (Mniotype satura), gele granietuil (Polymixis flavicincta) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
sierlijke voorjaarsuil
Orthosia gracilis
NOCTUIDAE: Hadeninae
tweestreepvoorjaarsuil
Orthosia cerasi
NOCTUIDAE: Hadeninae
variabele voorjaarsuil
Orthosia incerta
NOCTUIDAE: Hadeninae
nunvlinder
Orthosia gothica
NOCTUIDAE: Hadeninae
gageluil
Lithophane lamda
NOCTUIDAE: Hadeninae
bruine essenuil
Lithophane semibrunnea
NOCTUIDAE: Hadeninae
roestuil
Mniotype satura
NOCTUIDAE: Hadeninae
eikenuiltje
Dryobotodes eremita
NOCTUIDAE: Hadeninae
gele granietuil
Polymixis flavicincta
NOCTUIDAE: Hadeninae
maanuiltje
Cosmia pyralina
NOCTUIDAE: Hadeninae
hyena
Cosmia trapezina
NOCTUIDAE: Hadeninae
Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: eind april-juli. De rups leeft eerst in een spinsel tussen de jonge uitlopers van de waardplant; later foerageert de rups ´s nachts openlijk op de waardplant en verbergt zich overdag onder bladeren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag of in de grond. De soort overwintert als ei op een tak van de waardplant.
Wilg en ratelpopulier.
Vochtige bossen, moerassen, heiden en oevers van rivieren of meren; soms tuinen.
Zeer zeldzaam. Deze soort wordt verspreid over het land slechts heel af en toe waargenomen.
Zeldzaam maar toegenomen. Wijdverbreid in Oost-Brabant en de Zuiderkempen. In Oost- en West-Vlaanderen zeer zeldzaam. In Wallonië vrij zeldzaam maar wijdverbreid.
In Europa vooral in de centrale en noordelijke landen. Naar het zuiden en daar vooral in berggebieden tot de Spaanse Pyreneeën, Zuid-Italië en Noord-Griekenland. Naar het noorden tot de Orkney-eilanden, Midden-Scandinavië (in Noorwegen tot de 69e breedtegraad), het Onegameer en de Oeral. Verder het Pontisch gebergte, Armenië, Midden- en Noord-Azië tot Noord-China.
Wilg en populier zijn de waardplanten van dit katwilguiltje. Zie ook bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Brachylomia: brakhus is kort en loma is een franje. De franje van viminalis voldoet hier niet aan maar het type-exemplaar komt uit Amerika.
viminalis: viminalis is behorend tot de wilg die de voedselplant van de rups is.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
blauwvleugeluil
Peridroma saucia
bruine grasuil
Rhyacia simulans
kleine huismoeder
Noctua interjecta
zwart weeskind
Mormo maura
moerasplantenboorder
Globia algae
kastanjebruine uil
Xestia castanea