Zeer zeldzaam. Kwam in de vorige eeuw voor op verschillende plaatsen in het midden en zuiden van het land, maar wordt de laatste jaren alleen nog af en toe in het Gooi waargenomen.
Voorvleugellengte: 17-22 mm. Deze stevig gebouwde uil heeft een brede voorvleugel met een vrij grove tekening. De grondkleur van de vleugel is bleek groenachtig grijs; sommige exemplaren zijn donkerder of juist meer witachtig. Vaak is de voorvleugel geeloranje bespikkeld, wat vooral goed te zien is bij de golflijn en rondom de uilvlekken. De achtervleugel is witachtig of grijs en heeft een duidelijke grijze middelste dwarslijn; ook langs de achterrand is vaak een grijze dwarslijn aanwezig.
De kustuil (P. lichenea) heeft geen geeloranje spikkeling, is kleiner en witachtig bespikkeld en gevlekt. Zie ook de kompassla-uil (Hecatera dysodea)
kustuil
Polymixis lichenea
NOCTUIDAE: Hadeninae
Sierlijke voorjaarsuil (Orthosia gracilis), variabele voorjaarsuil (Orthosia incerta), tweestreepvoorjaarsuil (Orthosia cerasi), nunvlinder (Orthosia gothica), katwilguiltje (Brachylomia viminalis), bruine essenuil (Lithophane semibrunnea), gageluil (Lithophane lamda), eikenuiltje (Dryobotodes eremita), hyena (Cosmia trapezina), roestuil (Mniotype satura) en maanuiltje (Cosmia pyralina).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
sierlijke voorjaarsuil
Orthosia gracilis
NOCTUIDAE: Hadeninae
tweestreepvoorjaarsuil
Orthosia cerasi
NOCTUIDAE: Hadeninae
variabele voorjaarsuil
Orthosia incerta
NOCTUIDAE: Hadeninae
nunvlinder
Orthosia gothica
NOCTUIDAE: Hadeninae
katwilguiltje
Brachylomia viminalis
NOCTUIDAE: Hadeninae
gageluil
Lithophane lamda
NOCTUIDAE: Hadeninae
bruine essenuil
Lithophane semibrunnea
NOCTUIDAE: Hadeninae
roestuil
Mniotype satura
NOCTUIDAE: Hadeninae
eikenuiltje
Dryobotodes eremita
NOCTUIDAE: Hadeninae
maanuiltje
Cosmia pyralina
NOCTUIDAE: Hadeninae
hyena
Cosmia trapezina
NOCTUIDAE: Hadeninae
Eind augustus-begin november in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen. Overdag rusten ze op muren of paaltjes.
Rups: april-juli. De rups is ´s nachts actief en verbergt zich overdag dicht bij de grond. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon in de grond. De soort overwintert als ei.
Diverse kruidachtige planten en grassen, waaronder zuring, kruiskruid, munt, paardenbloem en wilgenroosje; soms fruitbomen.
Vochtige weiden, rivieroevers en grazige ruigten.
Zeer zeldzaam. Kwam in de vorige eeuw voor op verschillende plaatsen in het midden en zuiden van het land, maar wordt de laatste jaren alleen nog af en toe in het Gooi waargenomen.
Zeer zeldzaam. Vermoedelijk uitgestorven in Vlaanderen; kwam vroeger voor in Oost- en West-Vlaanderen. Komt zeer lokaal voor Namen en Luxemburg, vroeger ook in Luik.
Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië), Zuid- en West-Europa. Naar het noorden tot Zuid-Engeland. Meer naar het oosten en noorden zeer lokaal en op veel plaatsen al tijden niet meer waargenomen. Oude waarnemingen zijn bekend uit Zuid-Zweden en enkelingen uit Finland en Noord-Engeland. In Denemarken standvlinder op Bornholm en in de rest van Denemarken enkelingen. Meer naar het oosten meldingen uit Polen, Tatra en van de Zwarte Zeekust van Oekraïne. In Zuidoost-Europa is de situatie onduidelijk i.v.m. verwisselingsmogelijkheden: Hacker (1989) accepteerde de waarnemingen uit Slovenië, Zuid-Roemenië en Bulgarije. In Duitsland werd flavicincta uit alle delen gemeld, nu alleen nog Hessen, Rheinland-Pfalz, Brandenburg en Mecklenburg-Voorpommeren. Een groot onderzoek voor heel Europa is nodig aangaande areaalfluctuaties.
De tekening op de voorvleugel bracht, net als in de Duitse soortnaam, een steensoort naar voren, in dit geval graniet.
De gele grondkleur zit ook in de wetenschappelijke, de Duitse en de Franse soortnaam. Zie ook 'toelichting wetenschappelijke naam'.
Polymixis: polus is veel en mixis is een mengeling verwijzend naar de boeiende mix van kleuren op de voorvleugel. Polumix is vrije sex, als dat u beter aanspreekt.
flavicincta: flavus is geel en cinctus is omgorden, insluiten; naar de mix van schaduw en geel op de voorvleugel; het geel meer omgord door het grijs dan andersom.
Word donateur
Steun De Vlinderstichting
astermonnik
Cucullia asteris
akkerwinde-uil
Tyta luctuosa
heide-schaaruil
Papestra biren
donkergroene korstmosuil
Cryphia algae
lichtgrijze uil
Lithophane ornitopus
smalvleugelrietboorder
Chilodes maritima