Vrij zeldzaam. Wordt verspreid over het land af en toe waargenomen. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 15-17 mm. Opvallend is de witte kegelvormige vlek aan de binnenzijde van de niervlek. De donkere centrale dwarslijnen steken duidelijk af en de binnenste daarvan heeft een karakteristieke V-vorm; in rusthouding is daardoor over de beide voorvleugels duidelijk een W te zien. Kenmerkend zijn ook de bruine aders die vooral goed zichtbaar zijn in het zoomveld. Door de combinatie van deze weinig variabele kenmerken is deze soort goed van de andere Mythimna-soorten te onderscheiden. De grondkleur is geelachtig bruin, roestbruin of diep oranjeachtig bruin.
Gekraagde grasuil (Mythimna ferrago), witstipgrasuil (Mythimna albipuncta), grijze grasuil (Mythimna pudorina), helmgrasuil (Mythimna litoralis), witte-l-uil (Mythimna l-album), zesstreepuil (Xestia sexstrigata) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
vierkantvlekuil
Xestia xanthographa
NOCTUIDAE: Hadeninae
zesstreepuil
Xestia sexstrigata
NOCTUIDAE: Hadeninae
gekraagde grasuil
Mythimna ferrago
NOCTUIDAE: Hadeninae
witstipgrasuil
Mythimna albipuncta
NOCTUIDAE: Hadeninae
grijze grasuil
Mythimna pudorina
NOCTUIDAE: Hadeninae
helmgrasuil
Mythimna litoralis
NOCTUIDAE: Hadeninae
witte-l-uil
Mythimna l-album
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups, laag in de vegetatie. De rups foerageert vooral ´s nachts en verpopt zich in een cocon in de grond.
Diverse grassen, waaronder pijpenstrootje en kropaar
Graslanden, bosranden en bospaden.
Vrij zeldzaam. Wordt verspreid over het land af en toe waargenomen. RL: bedreigd.
Zeer zeldzaam. Komt lokaal voor in de Limburgse Kempen; wordt elders in Vlaanderen af en toe als zwerver gezien. In Wallonië vrij zeldzaam en wijdverbreid ten zuiden van Samber en Maas.
Nagenoeg heel Europa naar het noorden tot Noord-Schotland en Midden-Scandinavië. Naar het zuiden Zuid-Spanje, Zuid-Italiè en Noord-Griekenland. Noord- en Midden-Azië. Naar het oosten tot de Grote Oceaan (Sachalin, Korea, Koerilen, Japan).
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Eenstreep is bedoeld als tegenhanger van de tweestreepgrasuil. Dat is eigenlijk niet correct want ook deze conigera heeft twee dwarslijnen; door dikte, contrast en verloop van de strepen valt toch wel wat voor eenstreep te zeggen.
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
conigera: conus is taps en gero is dragen, naar de bij benadering tapse vorm van het witte vlak binnen de niervlek.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
boksbaardvlinder
Amphipyra tragopoginis
maansikkeluil
Agrochola lunosa
geoogde w-uil
Lacanobia contigua
gewone grasuil
Luperina testacea
witvlekworteluil
Euxoa lidia
wollegras-uil
Celaena haworthii