witte-l-uil Mythimna l-album

De witte-l-uil is herkenbaar aan de opvallende witte L-vormige vlek in het middenveld van de voorvleugel.
Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Mythimna l-album
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Een soort die vrijwel alleen voorkomt in het zuiden en het midden van het land. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 15-16 mm. Deze uil is herkenbaar aan de opvallende witte L-vormige vlek in het middenveld, die deel uitmaakt van de hoofdader; ook in het zoomveld zijn de aders wit. In de vleugelpunt ligt een vrij brede schuine lichte streep. De achtervleugel is bruinachtig wit en heeft bruine aders.

Gelijkende soorten vlinder

Bij de komma-uil (Leucania comma) is de hoofdader meteen vanaf de vleugelwortel wit gekleurd en niet verbreed, waardoor er geen sprake is van een opvallende L-vormige vlek in het middenveld. Zie ook de gestreepte rietuil (Leucania obsoleta).

gestreepte rietuil
Leucania obsoleta
NOCTUIDAE: Hadeninae

komma-uil
Leucania comma
NOCTUIDAE: Hadeninae

Gelijkende soorten rups

Eenstreepgrasuil (Mythimna conigera), gekraagde grasuil (Mythimna ferrago), witstipgrasuil (Mythimna albipuncta), grijze grasuil (Mythimna pudorina), helmgrasuil (Mythimna litoralis), zesstreepuil (Xestia sexstrigata) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

vierkantvlekuil
Xestia xanthographa
NOCTUIDAE: Hadeninae

zesstreepuil
Xestia sexstrigata
NOCTUIDAE: Hadeninae

eenstreepgrasuil
Mythimna conigera
NOCTUIDAE: Hadeninae

gekraagde grasuil
Mythimna ferrago
NOCTUIDAE: Hadeninae

witstipgrasuil
Mythimna albipuncta
NOCTUIDAE: Hadeninae

grijze grasuil
Mythimna pudorina
NOCTUIDAE: Hadeninae

helmgrasuil
Mythimna litoralis
NOCTUIDAE: Hadeninae

Vliegtijd en gedrag

Begin juni-begin november in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen van onder andere klimop; ook aan te treffen op overrijpe bramen.

Levenscyclus

Rups: oktober-mei en augustus. De soort overwintert als jonge rups. De rups foerageert ´s nachts en verpopt zich in een cocon in de grond.

Waardplanten

Diverse soorten harde grassen, waaronder vooral helm en rietgras.

Habitat

Vooral (ruige) graslanden.

Zeldzaamheid

Vrij algemeen. Een soort die vrijwel alleen voorkomt in het zuiden en het midden van het land. RL: niet bedreigd.

België

Vrij zeldzaam in Vlaanderen. Verspreid voorkomend, met name in de kuststreek, de Kempen en Oost-Brabant. Ontbreekt in grote delen van Oost- en West-Vlaanderen. Zeldzaam in Wallonië.

Mondiaal

Noordwest-Afrika, Zuid- en Midden-Europa en Voor-Azië tot Midden-Azië. In Midden-Europa fluctueert de noordelijke areaalgrens tussen de noordrand van het middelgebergte en de Noord- en Oostzeekusten. Daar deels trekker of als areaaluitbreider: Zuid-Engeland (sinds 1901 als zeldzame trekvlinder maar vanaf de dertiger jaren talrijker aan de kust en lokaal ook inheems), Denemarken (voor het eerst in 1950) en Zuidwest-Zweden (voor het eerst 1975).

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
L-album Wainscot
Duitse naam
Weisses L
Franse naam
le Crochet blanc , le L blanc
Synoniemen
Leucania l-album, Aletia l-album
Toelichting Nederlandse naam

Wie naar deze uil kijkt herkent direct de witte L.
Zie ook de Latijnse, de Duitse, de Engelse en de Franse soortnaam.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.
l-album: album is wit, de witte L, verwijzend naar de witte streep op de voorvleugel gevoegd bij de witte stip van de niervlek.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1767)

Actualiteiten

Ontdek meer

Tijdschriften

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

kamillevlinder
Cucullia chamomillae

gekraagde grasuil
Mythimna ferrago

zilverhaak
Deltote uncula

lichte korstmosuil
Bryophila domestica

saffraangouduil
Tiliacea aurago

donkere grasuil
Tholera cespitis

alle soorten uit deze familie