Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor, vooral op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; op sommige vliegplaatsen vrij algemeen. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De lichtbruine tot warm donkerbruine voorvleugel maakt een enigszins geblokte indruk door de donkere dwarslijnen en aders. De ringvlek en de niervlek hebben doorgaans dezelfde kleur als de vleugel en hebben een donkere omtrek. De ringvlek is soms iets lichter; verder is er weinig variatie.
Tot 33 mm; lichaam bleek grijsachtig bruin met op de rug een zwartachtig bruine zweem; over de rug drie bleke lengtestrepen en twee rijen zwarte balkjes; over de lijn van de spiracula een brede, zwartachtig bruine lengteband; onderzijde grijs; kop geelachtig bruin met twee donkerder bruine banden.
Zie de bruine zwartstipuil (X. baja).
bruine zwartstipuil
Xestia baja
NOCTUIDAE: Noctuinae
Eenstreepgrasuil (Mythimna conigera), gekraagde grasuil (Mythimna ferrago), witstipgrasuil (Mythimna albipuncta), grijze grasuil (Mythimna pudorina), helmgrasuil (Mythimna litoralis), witte-l-uil (Mythimna l-album) en vierkantvlekuil (Xestia xanthographa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
grijze grasuil
Mythimna pudorina
NOCTUIDAE: Noctuinae
helmgrasuil
Mythimna litoralis
NOCTUIDAE: Noctuinae
eenstreepgrasuil
Mythimna conigera
NOCTUIDAE: Noctuinae
gekraagde grasuil
Mythimna ferrago
NOCTUIDAE: Noctuinae
witte-l-uil
Mythimna l-album
NOCTUIDAE: Noctuinae
witstipgrasuil
Mythimna albipuncta
NOCTUIDAE: Noctuinae
vierkantvlekuil
Xestia xanthographa
NOCTUIDAE: Noctuinae
Half juli-half september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen, vooral die van kruiskruid.
Rups: september-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.
Diverse kruidachtige en houtige planten, waaronder walstro, weegbree, braam, wilde hyacint en geoord helmkruid. Ook grassen.
Natte weilanden, moerassen en vochtige bossen; soms struwelen en tuinen.
Vrij zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor, vooral op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; op sommige vliegplaatsen vrij algemeen. RL: bedreigd.
Vrij zeldzaam in het hele land. Lokaal soms vrij algemeen.
Europa van Portugal en Spanje via West- en Midden-Europa in het noorden tot Schotland en Zuid-Scandinavië. Naar het oosten Noord-Italië, Oostenrijk, Slowakije, Polen en Rusland (omgeving Leningrad en Moskou).
Het aantal zwarte lengtelijnen (strepen) op de voovleugels ligt dicht bij de zes.
Die zeslijnigheid komt terug is de Latijnse, de Engelse en de Duitse soortnaam.
Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.
sexstrigata: sex is zes en striga is een rimpel, een lijn. De vlinder heeft zes dunne zwarte lijnen.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
duinhalmuiltje
Litoligia literosa
randvlekuil
Charanyca ferruginea
coniferenuil
Lithophane leautieri
gevlekte silene-uil
Hadena confusa
schapengrasuil
Apamea furva
zilvervenster
Autographa bractea