Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 15-20 mm. Op de voorvleugel bevindt zich een vaak zwartachtig opgevulde, korte tapvlek, die opvalt als een massieve donkere vlek. Het binnenste deel van de niervlek en het daar omheen liggende gedeelte van het middenveld zijn vaak donker gekleurd. Er zijn twee duidelijk verschillende kleurvormen: de één is grijsachtig bruin met een zandkleurige bestuiving, de ander heeft een gelijkmatig grijsachtig donkerbruine voorvleugel waarop alleen de tapvlek, de witachtige W in de golflijn en de zwarte streep in de vleugelwortel te zien zijn en maakt een bontere indruk; ook tussenvormen komen voor.
De w-uil (L. thalassina) heeft een bredere voorvleugel en een zwarte verbindingsbalk tussen de beide middelste dwarslijnen; dat laatste geldt ook voor de heldere vorm van de grauwe grasuil (Apamea remissa). Zie ook de groente-uil (L. oleracea).
Moeras-w-uil (Lacanobia splendens) en groente-uil (Lacanobia oleracea).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
groente-uil
Lacanobia oleracea
NOCTUIDAE: Hadeninae
moeras-w-uil
Lacanobia splendens
NOCTUIDAE: Hadeninae
Half april-begin oktober in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
Rups: juni-oktober. De rups foerageert ´s nachts. De soort overwintert als pop in de grond.
Diverse kruidachtige planten, waaronder lamsoor, zuring, zulte, melde, weegbree en ganzenvoet.
Vooral vochtige gebieden zoals schorren, kwelders, slikken, rivieroevers, natte graslanden en natte heiden.
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
Vrij zeldzaam. Komt wijdverbreid in het hele land voor, in meestal lage aantallen. Algemener in het Westen, minder verbreid in Limburg en grote delen van Wallonië
Van de Pyreneeën noord- en oostwaarts via heel Europa en de gematigde zone tot Oost-Azië. Naar het noorden tot Noord-Scandinavië. Naar het zuiden tot het Middellandse Zeegebied en tot Voor-Azië.
De w-uilen zijn Lacanobia-soorten en hebben tegen de achterrand van de voorvleugel een duidelijke w.
Deze soort is zeker variabel: twee kleurvormen met allerlei tussenvormen.
Lacanobia: een foute schrijfwijze van lachanobia; lakhana is groenten en bioo is leven. Het oorspronkelijke genus was uitgebreider en omvatte ook een aantal groente-eters, zoals M. brassicae.
suasa: suasum is een kleur gemaakt uit een kleurstof of uit een rookkleurige spray. Hoe het ook zij, gepoogd wordt om met suasa de kleur van de voorvleugels aan te duiden.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
gamma-uil
Autographa gamma
gelijnde grasuil
Tholera decimalis
glanzende marmeruil
Pseudeustrotia candidula
w-uil
Lacanobia thalassina
gekamde graanworteluil
Euxoa aquilina
spitsvleugelgrasuil
Mythimna straminea