bonte grasuil Cerapteryx graminis

Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Hadeninae / Cerapteryx graminis
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; ook elders wordt de soort af en toe waargenomen. De soort kan soms schadelijk zijn; in 1987 was er een massaontwikkeling van rupsen in de vegetatie van bochtige smele in dennenbossen op de Veluwe. RL: gevoelig.

Rode lijst
gevoelig

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 12-17 mm. Goed te herkennen aan de langgerekte vertakte crèmekleurige vlek op de vleugeladers, die de vorm heeft van een gewei; de grootte van deze vlek kan variëren. De roodachtig bruine, soms olijfkleurig getinte voorvleugel heeft een tamelijk rechte voorrand. In het zoomveld bevinden zich zwarte strepen of vlekken langs een vaak lichtbruine zone. Het aantal zwarte vlekken en de intensiteit ervan kunnen sterk variëren; soms zijn de vlekken nauwelijks zichtbaar. Het mannetje heeft licht geveerde antennen; het vrouwtje is groter en heeft draadvormige antennen.

Kenmerken rups

Tot 35 mm; lichaam donker bronskleurig bruin boven de lijn van de spiracula en bleek oranjebruin daaronder; huid geplooid en glanzend; over de rug drie brede, bleek okerkleurige lengtestrepen en een brede witte lengteband langs de spiracula; kop geelachtig bruin met donkerbruine tekening.

Gelijkende soorten rups

Pijpenstro-uil (Apamea aquila), variabale grasuil (Apamea crenata), grauwe grasuil (Apamea remissa), rietgrasuil (Apamea unanimus), veldgrasuil (Apamea anceps), kweekgrasuil (Apamea sordens), donkere grasuil (Tholera cespitis) en gelijnde grasuil (Tholera decimalis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

donkere grasuil
Tholera cespitis
NOCTUIDAE: Hadeninae

gelijnde grasuil
Tholera decimalis
NOCTUIDAE: Hadeninae

veldgrasuil
Apamea anceps
NOCTUIDAE: Hadeninae

variabele grasuil
Apamea crenata
NOCTUIDAE: Hadeninae

rietgrasuil
Apamea unanimis
NOCTUIDAE: Hadeninae

grauwe grasuil
Apamea remissa
NOCTUIDAE: Hadeninae

kweekgrasuil
Apamea sordens
NOCTUIDAE: Hadeninae

pijpenstro-uil
Apamea aquila
NOCTUIDAE: Hadeninae

Vliegtijd en gedrag

Eind juni-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; ze zijn ook overdag actief.

Levenscyclus

Rups: oktober-mei. De rups foerageert ´s nachts op de wortels van de waardplant en verbergt zich overdag in de grasvegetatie; is soms overdag actief. De eieren worden in vlucht rondgestrooid in het gras en overwinteren.

Waardplanten

Diverse harde grassen, waaronder bochtige smele, borstelgras en pijpenstrootje.

Habitat

Graslanden, duinen, heiden en naaldbossen.

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt vooral voor op de zandgronden in het binnenland en in de duinen; ook elders wordt de soort af en toe waargenomen. De soort kan soms schadelijk zijn; in 1987 was er een massaontwikkeling van rupsen in de vegetatie van bochtige smele in dennenbossen op de Veluwe. RL: gevoelig.

België

In Vlaanderen vrij zeldzaam in de Kempen; daarbuiten zeldzaam, met een beperkt aantal recente vindplaatsen in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië vrij algemeen in de Ardennen.

Mondiaal

Noord-Spanje via heel Europa en de gamatigde zone tot Siberië en Noord-Mongolië. Naar het noorden tot ver boven de poolcirkel. De zuidgrens ligt zuidelijk van de Alpen, over de Balkan tot de Zwarte Zee. Geïmporteerd in Noord-Amerika.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Antler Moth
Duitse naam
Dreizack-Graseule
Franse naam
la Noctuelle du gramen
Oud Nederlandse naam
grasuil
Synoniemen
Charaeas graminis, Heliophobus graminis, Heliophobus tricuspis
Toelichting Nederlandse naam

Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.
Het uiterlijk van deze vlinder is bont.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Cerapteryx: keras is een horen en pteux is een vleugel. Naar de vertakte lengtestreep op de voorvleugel die aan een gewei doet denken. Gewei is antler in het Engels, vandaar de Engelse naam Antler Moth.
graminis: gramen, graminis is gras. Linnaeus gaf dit terecht op als voedselplant. Deze soort komt soms als een plaag in grasland voor, vandaar dat Linnaeus (1746) deze soort eerst P. calamitosa had genoemd.

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

harige winteruil
Dasypolia templi

spitsvleugelgrasuil
Mythimna straminea

straaljagertje
Trigonophora flammea

bleekschouderuil
Acontia lucida

donker brandnetelkapje
Abrostola triplasia

psi-uil
Acronicta psi

alle soorten uit deze familie