Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor; vooral in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
Voorvleugellengte: 12-15 mm. Deze soort heeft een vrij gelijkmatig uiterlijk met zwak zichtbare dwarslijnen die meestal slechts uit een rij stippen of streepjes bestaan. De kleur van de voorvleugel varieert van crèmekleurig tot zandkleurig of roodachtig bruin. In de binnenste lob van de lichte niervlek bevindt zich een grijze vlek. De achtervleugel is witachtig of lichtgrijs van kleur.
Zie de vale duinrietboorder (P. extrema). De zeggeboorder (Denticucullus pygmina) heeft een smallere voorvleugel, waarop meestal donkere lengtestrepen te zien zijn (de vleugel kan echter ook vrij effen zijn); de niervlek is afwezig of zeer zwak zichtbaar en de vliegtijd begint en eindigt later.
vale duinrietboorder
Photedes extrema
NOCTUIDAE: Hadeninae
zeggeboorder
Denticucullus pygmina
NOCTUIDAE: Hadeninae
Zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula), vale duinrietboorder (Photedes extrema), bochtige smele-uil (Photedes minima), zandhaverboorder (Longalatedes elymi), zeggeboorder (Denticucullus pygmina), russenuil (Coenobia rufa) en herfst-rietboorder (Rhizedra lutosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
zandhalmuiltje
Mesoligia furuncula
NOCTUIDAE: Hadeninae
zandhaverboorder
Longalatedes elymi
NOCTUIDAE: Hadeninae
bochtige smele-uil
Photedes minima
NOCTUIDAE: Hadeninae
zeggeboorder
Denticucullus pygmina
NOCTUIDAE: Hadeninae
vale duinrietboorder
Photedes extrema
NOCTUIDAE: Hadeninae
herfst-rietboorder
Rhizedra lutosa
NOCTUIDAE: Hadeninae
russenuil
Coenobia rufa
NOCTUIDAE: Hadeninae
Eind juni-begin september in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer.
Rups: september-juni. De rups leeft in het onderste gedeelte van de stengel en overwintert daar. De verpopping vindt plaats in een stevige cocon in de strooisellaag.
Duinriet.
Bosranden en open plekken in het bos; ook moerasachtige gebieden en slootkanten.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het land voor; vooral in de duinen en lokaal op de zandgronden in het binnenland. RL: bedreigd.
In Vlaanderen vrij zeldzaam. Wijdverbreid, maar ontbreekt in delen van West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. Lokaal, vooral aan de kust, in hoge aantallen. In Wallonië nagenoeg afwezig; recent waargenomen in Henegouwen.
In Europa vooral lokaal in het centrum. Noordelijk tot Zuid- en Midden-Engeland, Zuid-Scandinavië (en enkelingen meer naar het noorden) en Estland. Naar het zuiden tot Midden-Frankrijk, Zwitserland, Noord-Italië, Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije, Noord-Griekenland en Noord-Turkije. Ook in Noord- en Centraal-Azië (nog noodzakelijk deze meldingen te controleren.
De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.
P. fluxa en P. extrema zijn beide gespecialiseerd op duinriet. Fluxa is geler dan extrema en extrema is valer dan fluxa.
fluxa: fluxus is bleek, naar de nauwelijks te onderscheiden uilvlekken op de voorvleugels.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
zwartvlekwinteruil
Conistra rubiginosa
tweestreepgrasuil
Mythimna turca
duinhalmuiltje
Litoligia literosa
vroege eikenuil
Agrochola ruticilla
moerasspirea-uil
Athetis pallustris
essengouduil
Atethmia centrago