Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor, vooral in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 11-14 mm. Deze slank gebouwde uil heeft een strokleurige, soms roodachtig bruin getinte voorvleugel met een geleidelijk gebogen voorrand. Het mannetje is groter dan het vrouwtje, heeft een relatief bredere voorvleugel en een eenvoudige tekening. De geschulpte centrale dwarslijnen zijn meestal slechts zichtbaar als een rij zwartachtig bruine stippen of streepjes. Langs de voorrand van de voorvleugel ligt aan de buitenzijde van de sterk gebogen buitenste dwarslijn een driehoekige donkere vlek, die soms vaag is. In sommige gevallen gaat deze vlek min of meer over in een eveneens donkere zone langs de golflijn. Het vrouwtje is kleiner, heeft een smallere voorvleugel en een minder gelijkmatige tekening. De centrale dwarslijnen zijn doorgaans duidelijk zichtbaar en hebben, evenals de golflijn, aan beide zijden een lichte rand. In het middenveld ligt een donkere band, die vooral langs de binnenrand van de vleugel goed zichtbaar is. Opvallend is het slanke, relatief lange achterlijf.
Soms is verwarring mogelijk met lichte vormen van het zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula); deze heeft echter altijd een rechte dwarslijn midden over de voorvleugel. Zie ook het oranjegeel halmuiltje (Oligia fasciuncula).
zandhalmuiltje
Mesoligia furuncula
NOCTUIDAE: Hadeninae
oranjegeel halmuiltje
Oligia fasciuncula
NOCTUIDAE: Hadeninae
Zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula), vale duinrietboorder (Photedes extrema), zandhaverboorder (Longalatedes elymi), gele duinrietboorder (Photedes fluxa), zeggeboorder (Denticucullus pygmina), russenuil (Coenobia rufa) en herfst-rietboorder (Rhizedra lutosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
zandhalmuiltje
Mesoligia furuncula
NOCTUIDAE: Hadeninae
zandhaverboorder
Longalatedes elymi
NOCTUIDAE: Hadeninae
zeggeboorder
Denticucullus pygmina
NOCTUIDAE: Hadeninae
vale duinrietboorder
Photedes extrema
NOCTUIDAE: Hadeninae
gele duinrietboorder
Photedes fluxa
NOCTUIDAE: Hadeninae
russenuil
Coenobia rufa
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin juni-half augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en op smeer. De mannetjes vliegen in de schemering langzaam boven een grasland, de vrouwtjes zitten vaak te rusten tegen een grasstengel.
Rups: augustus-juni. De rups leeft in de stengel van de waardplant en maakt onderin een soort holletje. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond.
Bochtige smele en ruwe smele.
Natte graslanden, bosranden en moerassen.
Zeldzaam. Komt verspreid over het land lokaal voor, vooral in de duinen en op de zandgronden in het binnenland. RL: gevoelig.
In Vlaanderen zeldzaam en zeer lokaal ten oosten van de lijn Antwerpen-Brussel; zeer zeldzaam in Oost- en West-Vlaanderen. In Wallonië zeldzaam, maar wijdverbreid in alle provincies.
(P. captiuncula) In Europa lokaal en met grote hiaten. Naar het noorden tot West-Ierland, Noord-Engeland, Zuid-Zweden en Zuid-Finland. Naar het zuiden (meestal in de bergen) tot de Pyreneeën, de zuidrand van de Alpen en de bergen van de Balkan (tot Herzegowina en Bulgarije). Ook het noordoosten van Klein-Azië, Armenië.
De waardplanten van deze uil zijn bochtige smele en ruwe smele.
Photedes: phos, photos is licht en edos is met genoegen; hij vliegt dus graag overdag. Dit is van toepassing op de vroeger enige soort in dit genus: P. captiuncula (geen Nederlandse soort).
minima: minimus is de kleinste, de minste. Haworth plaatste deze soort in Noctua en in dat genus was hij inderdaad een van de kleinste.
De waardplanten voor deze uil zijn bochtige smele en
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kooluil
Mamestra brassicae
halmrupsvlinder
Mesapamea secalis
grote piramidevlinder
Amphipyra perflua
kleine rietvink
Simyra albovenosa
geoogde w-uil
Lacanobia contigua
krakeling
Diloba caeruleocephala