Vrij zeldzaam. Komt uitsluitend voor in de kuststreek, vooral in de duinen. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 15-18 mm. De voorvleugel van deze slank gebouwde uil heeft een afgeronde vleugelpunt. De grondkleur varieert van witachtig tot licht geelachtig bruin. Sommige exemplaren hebben een donkerbruine streperige tekening, andere hebben een vrijwel effen voorvleugel. De achtervleugel is zuiver wit.
Zandhalmuiltje (Mesoligia furuncula), vale duinrietboorder (Photedes extrema), bochtige smele-uil (Photedes minima), gele duinrietboorder (Photedes fluxa), zeggeboorder (Denticucullus pygmina), russenuil (Coenobia rufa) en herfst-rietboorder (Rhizedra lutosa).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
zandhalmuiltje
Mesoligia furuncula
NOCTUIDAE: Hadeninae
bochtige smele-uil
Photedes minima
NOCTUIDAE: Hadeninae
zeggeboorder
Denticucullus pygmina
NOCTUIDAE: Hadeninae
vale duinrietboorder
Photedes extrema
NOCTUIDAE: Hadeninae
gele duinrietboorder
Photedes fluxa
NOCTUIDAE: Hadeninae
herfst-rietboorder
Rhizedra lutosa
NOCTUIDAE: Hadeninae
russenuil
Coenobia rufa
NOCTUIDAE: Hadeninae
Begin juni-begin september in één generatie. De vlinders zijn actief vanaf de schemering en komen op licht.
Rups: september-juni. De rups leeft in het onderste gedeelte van een stengel, net onder het grondoppervlak. De verpopping vindt plaats aan de basis van de waardplant. De soort overwintert waarschijnlijk als jonge rups, maar er is veel onduidelijkheid over het overwinteringstadium van deze soort. Sommige bronnen vermelden dat de soort als ei overwintert; in dat geval zou de rups niet aanwezig zijn vanaf september, maar pas vanaf het voorjaar.
Zandhaver.
Duinen, duinvalleien, schorren, kwelders en slikken.
Vrij zeldzaam. Komt uitsluitend voor in de kuststreek, vooral in de duinen. RL: kwetsbaar.
Zeer zeldzaam. Komt zeer lokaal voor aan de kust.
Een aan de kust gebonden soort; komt voor in Oost-Engeland, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Zuid-Noorwegen en de gehele Oostzeekust. Mogelijk een populatie bij de voet van de Pyreneeën aan de Middellandse Zee. Vanaf West-Siberië, via Centraal-Azië, Mongolië en China tot in Japan vliegt een ondersoort (L. elymi procera).
De rupsen van veel uiltjes dringen door in de stengel van planten; ze eten en groeien daar.
Zandhaver is de (enige) waardplant van deze soort. Ook de Latijnse naam wijst op deze grassoort.
elymi: Elymus arenarius (tegenwoordig Leymus arenarius) is zandhaver, hetgeen inderdaad de voedselplant is.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
chi-uil
Antitype chi
akkerwinde-uil
Tyta luctuosa
hazelaaruil
Colocasia coryli
dubbelstipvoorjaarsuil
Anorthoa munda
brildrager
Egira conspicillaris
moerasgoudvenstertje
Plusia putnami