Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. Veel waarnemingen komen uit het westen van het land; onderzoek naar gerooide populieren suggereert dat deze soort in West-Nederland in vrijwel iedere populierenlaan aanwezig is. RL: kwetsbaar.
Voorvleugellengte: 17-21 mm. Is even groot en fors als de hoornaar (Vespa crabro) en vertoont bij verstoring dezelfde schokkerige wespachtige bewegingen; is echter feller geel van kleur en mist de wespentaille. Kenmerkend zijn de gele kop en de opvallend gele 'epauletten' op de zwarte schouderdeksels.
De gekraagde wespvlinder (S. bembeciformis) heeft een nagenoeg geheel zwart kop-borststuk met alleen een smalle gele kraag.
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen de twee Sesia-soorten.
gekraagde wespvlinder
Sesia bembeciformis
SESIIDAE: Sesiinae
Frambozenglasvlinder (Pennisetia hylaeiformis), gekraagde wespvlinder (Sesia bembeciformis), populierenwespvlinder (Paranthrene tabaniformis), elzenwespvlinder (Synanthedon spheciformis), berkenglasvlinder (Synanthedon culiciformis), wilgenwespvlinder (Synanthedon formicaeformis) , eikenwespvlinder (Synanthedon vespiformis), appelglasvlinder (Synanthedon myopaeformis), bessenglasvlinder (Synanthedon tipuliformis), klaverwespvlinder (Bembecia ichneumoniformis), wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia tenthrediniformis) en schijn-wolfsmelkwespvlinder (Chamaesphecia empiformis).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
frambozenglasvlinder
Pennisetia hylaeiformis
SESIIDAE: Sesiinae
gekraagde wespvlinder
Sesia bembeciformis
SESIIDAE: Sesiinae
populierenwespvlinder
Paranthrene tabaniformis
SESIIDAE: Sesiinae
bessenglasvlinder
Synanthedon tipuliformis
SESIIDAE: Sesiinae
eikenwespvlinder
Synanthedon vespiformis
SESIIDAE: Sesiinae
elzenwespvlinder
Synanthedon spheciformis
SESIIDAE: Sesiinae
appelglasvlinder
Synanthedon myopaeformis
SESIIDAE: Sesiinae
berkenglasvlinder
Synanthedon culiciformis
SESIIDAE: Sesiinae
wilgenwespvlinder
Synanthedon formicaeformis
SESIIDAE: Sesiinae
klaverwespvlinder
Bembecia ichneumoniformis
SESIIDAE: Sesiinae
wolfsmelkwespvlinder
Chamaesphecia tenthrediniformis
SESIIDAE: Sesiinae
schijn-wolfsmelkwespvlinder
Chamaesphecia empiformis
SESIIDAE: Sesiinae
Half mei-half augustus in één generatie. De meeste vlinders vliegen van begin juni tot half juli. Verse vlinders en parende exemplaren kunnen overdag rustend op populierenstammen worden gevonden; vliegende exemplaren worden weinig gezien. Omdat deze soort een onvolledig ontwikkelde roltong heeft, is het geen bloembezoeker. Recent is een effectief feromoonpreparaat voor deze soort ontwikkeld.
Rups: augustus-mei van het derde of vierde jaar. De rupsen brengen het grootste deel van hun ontwikkeling door in de wortels; sommige bomen worden jaar in jaar uit bewoond. De soort overwintert twee of drie keer, de eerste (en soms ook de tweede) winter als onvolgroeide rups en daarna als volgroeide rups in een cocon. De uitkruipgaten bevinden zich aan de basis van de stam. Gedurende het vliegseizoen kunnen lege poppen uit de stam steken of op de grond eronder liggen. De vrouwtjes laten hun eieren aan de basis van de stam vallen.
Vooral populier; soms wilg.
Solitaire bomen in open landschap en bomen in wegbeplantingen hebben de voorkeur, omdat de stam snel opwarmt in de zon; ook parken, struwelen, steengroeven en moerasachtige gebieden.
Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. Veel waarnemingen komen uit het westen van het land; onderzoek naar gerooide populieren suggereert dat deze soort in West-Nederland in vrijwel iedere populierenlaan aanwezig is. RL: kwetsbaar.
Vrij algemeen in het hele land.
Een algemene soort van Zuid- en gematigd-Europa. In Noord-Europa in de Zuid-helft van Scandinavië. Verder nog in Noordwest-Turkije en in delen van West-Azië. Ingevoerd in Noord-Amerika.
De hoornaarvlinder lijkt veel op de sociale wespensoort hoornaar (Vespa crabro).
De hoornaarvlinder werd vroeger horzelvlinder genoemd. Jan Christian Sepp (circa 1770) schrijft daarover het volgende: 'Zoowel in Gelderland, als op de Duinen buiten Haarlem, ving de Heer Ver-Huell, en ook wij zelve, nu en dan wel eens onzen tegenwoordigen Vlinder meestal zittende tegen de stam der boomen. In de eersten oog-opslag meenden wij veelal eene Wesp of Horzel te zien; dan bij nadere beschouwing bespeurden wij onze dwaling. De Latijnsche naam van ons Voorwerp, dat onder de zoogenaamde Basterd-Pijlstaart-Vlinders behoort, is Sesia Craboni-formis, en in navolging van deze naam noemen wij denzelven den Horzelgelijkenden Vlinder.'
Sesia: ses is de vlinder of zijn rups. Linnaeus had de Sphinx in vier 'subfamilies' opgedeeld: 1) Legitimae alis angulatis; de pijlstaarten met gehoekte vleugels, 2) Legitimae alis integris; de pijlstaarten het 'hele' vleugels, 3) Legitimae alis integris; de pijlstaarten het 'hele' vleugels en die ook een anale pluim hebben en 4) Adscitae habitu & larva diversae; toegevoegde soorten, er anders uitziend en met andersoortige rupsen (Adscita en Zygaena). Fabricius noemde de derde groep Sesia en deze omvatte: de glasvleugelvlinders, de vlinders met een gelijkenis met andere insecten en de kolibrieachtige vlinders. De meeste kregen een naam waarin de gelijkenis met een ander insect werd duidelijk gemaakt. Latreille maakte de groep kleiner en liet er alleen de glasvleugelvlinders in toe. Nu is de naam slechts beperkt tot dit ene genus.
apiformis: apis is een bij en formis, forma is lijkt op.
Actualiteiten
Ontdek meerWord donateur
Steun De Vlinderstichting
grote berkenwespvlinder
Synanthedon scoliaeformis
hoornaarvlinder
Sesia apiformis
populierenwespvlinder
Paranthrene tabaniformis
frambozenglasvlinder
Pennisetia hylaeiformis
eikenwespvlinder
Synanthedon vespiformis
klaverwespvlinder
Bembecia ichneumoniformis