wespvlinders SESIIDAE

De hoornaarvlinder is moeilijk te onderscheiden van een echte hoornaar De hoornaarvlinder is moeilijk te onderscheiden van een echte hoornaar
Wereldwijd zijn er bijna 1400 soorten wespvlinders; uit Nederland zijn 13 soorten bekend.

Gelijkenis met wespen

Wespvlinders hebben hele smalle voorvleugels en tamelijk smalle achtervleugels met grote doorzichtige velden; het lichaam is zwart met rode of gele banden. De sterke gelijkenis met wespen beschermt hen waarschijnlijk tegen predatoren. In vlucht is het moeilijk om wespvlinders als zodanig te herkennen. Zittend of eenmaal gevangen kunnen ze goed van wespen worden onderscheiden door de donkere band of vlek op de voorvleugel, waaruit een groot aantal aders ontspringt. Ook zijn de kop en de ogen veel kleiner.

Snel over het hoofd gezien

De vlinders vliegen vooral bij zonnig weer. Ze worden echter gemakkelijk over het hoofd gezien. Een manier om boombewonende soorten te vinden is het afzoeken van de stam van de waardplant op verse exemplaren. Aan het begin van de ochtend is de trefkans het grootst, want eenmaal opgewarmd door de zon zwermen ze al gauw uit.

De meeste wespvlinders hebben een functionele roltong en bezoeken bloemen. Bloembezoekende soorten worden soms met sleepnetten of in malaisevallen gevangen tijdens onderzoek naar andere insecten. De mannetjes vliegen rond de waardplant, op zoek naar onbevruchte vrouwtjes. De vrouwtjes worden geregeld bij de waardplant aangetroffen tijdens het afzetten van de eitjes.

Wespvlinders inventariseren

Tegenwoordig wordt ook veel gebruik gemaakt van feromoonpreparaten als inventarisatiemethode. Hierdoor kan aanwezigheid van wespvlinders aanzienlijk sneller en efficiënter vastgesteld worden en het blijkt nu dat sommige soorten meer verbreid en in grotere aantallen voorkomen dan op basis van eerdere waarnemingen het geval leek.

Eieren, rupsen en poppen

De eieren worden gewoonlijk afzonderlijk afgezet, vaak op pas afgezaagde boomstronken, wondweefsel of andere beschadigingen in de bast, maar ook op bladeren van kruidachtige planten. 

Rupsen

De rupsen van wespvlinders zijn vrijwel kaal, hebben een madeachtige uiterlijk. Ze leven als boorders in de waardplant. Ze leven in stammen, wortels, takken of twijgen, waarbij ze gangen maken die gewoonlijk sporen van spinsel vertonen. Hiermee onderscheiden ze zich van boorders uit andere insectengroepen. Soms verraden ze hun aanwezigheid door het naar buiten werken van houtpoeder uit de openingen in de waardplant of door het veroorzaken van zwellingen (gallen).

De rupsen van soorten die diep in hout leven zijn nauwelijks te vinden zonder de bomen te beschadigen. De rupsen van soorten die in twijgen leven zijn gemakkelijker te vinden en kunnen worden uitgekweekt door de twijg mee te nemen. Kruidbewonende soorten kunnen gevonden en uitgekweekt worden door (delen van) de waardplant uit te graven en mee te nemen. De rupsen hebben vaak een sterke voorkeur voor slecht groeiende, geïsoleerd staande planten op verstoorde grond, met name aan de randen van paden en karrensporen.

Levenscyclus

Appelglasvlinder Appelglasvlinder

De levenscyclus van houtbewonende soorten neemt één tot vier jaar in beslag, soorten die in kruiden leven zijn doorgaans eenjarig. De pop wordt gevormd in een vezelachtige cocon in de gang net onder het oppervlak van de bezette stam, wortel of tak, achter een door de rups van tevoren gemaakte afsluiting van het gat. De rups laat hiervoor een flinterdun laagje ‘schors’ staan, dat te vinden is door voorzichtig over de buitenkant van de stengel te schrapen.

Er zijn echter ook soorten die zich verpoppen zonder cocon en waarvan de poppen zich in hun gang kunnen bewegen. Deze soorten kunnen gemakkelijk uitgekweekt worden door voorzichtig het gedeelte van de plant waarin de pop zich bevindt af te snijden. Bij soorten die in de grond leven wordt soms een zijdeachtige buis naar het oppervlak gemaakt. Voortplantingsplaatsen kunnen het best gevonden worden door op stammen en takken te zoeken naar lege poppen, die daar bij het begin van het vliegseizoen achterblijven en wekenlang kunnen blijven zitten.

Soorten

appelglasvlinder
Synanthedon myopaeformis
SESIIDAE: Sesiinae

berkenglasvlinder
Synanthedon culiciformis
SESIIDAE: Sesiinae

bessenglasvlinder
Synanthedon tipuliformis
SESIIDAE: Sesiinae

eikenwespvlinder
Synanthedon vespiformis
SESIIDAE: Sesiinae

elzenwespvlinder
Synanthedon spheciformis
SESIIDAE: Sesiinae

frambozenglasvlinder
Pennisetia hylaeiformis
SESIIDAE: Tinthiinae

geelbuikwespvlinder
Synanthedon flaviventris
SESIIDAE

gekraagde wespvlinder
Sesia bembeciformis
SESIIDAE: Sesiinae

grote berkenwespvlinder
Synanthedon scoliaeformis
SESIIDAE: Sesiinae

hoornaarvlinder
Sesia apiformis
SESIIDAE: Sesiinae

klaverwespvlinder
Bembecia ichneumoniformis
SESIIDAE: Sesiinae

oranjetip-eikenwespvlinder
Synanthedon conopiformis
SESIIDAE: Sesiinae

populierenwespvlinder
Paranthrene tabaniformis
SESIIDAE: Sesiinae

schijn-wolfsmelkwespvlinder
Chamaesphecia empiformis
SESIIDAE: Sesiinae

sneeuwbalwespvlinder
Synanthedon andrenaeformis
SESIIDAE: Sesiinae

spulers wespvlinder
Synanthedon spuleri
SESIIDAE: Sesiinae

tamariskwespvlinder
Synanthedon theryi
SESIIDAE

wilgenwespvlinder
Synanthedon formicaeformis
SESIIDAE: Sesiinae

wolfsmelkwespvlinder
Chamaesphecia tenthrediniformis
SESIIDAE: Sesiinae

zwartkophoornaarvlinder
Eusphecia melanocephala
SESIIDAE: Sesiidae