Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.
Voorvleugellengte: 8-11 mm. De duidelijke zwarte V in de buitenste dwarsband op de verder vrij zwak getekende, tamelijk ronde voorvleugel is kenmerkend. Verse vlinders hebben een groene kleur, die in de loop van de vliegtijd echter kan vervagen tot licht geelbruin. De achtervleugel is grijsachtig wit. Het achterlijf is groen met twee parallelle rijen zwarte stippen en een zwarte band. In rusthouding zijn de vleugels minder ver uitgespreid dan bij verwante soorten en worden ze soms omhoog geklapt.
Tot 16 mm; vrij variabel in kleur en tekening; de grondkleur varieert van groen tot roodachtig bruin of grijs, vaak met een rij van zwartachtige of roodachtig bruine, driehoekige vlekjes over het midden van de rug en vuil roodachtig purperen, diagonale strepen op de flanken
Zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), egale dwergspanner (Eupithecia absinthiata), schermbloemdwergspanner (Eupithecia tripunctaria), smalvleugeldwergspanner (Eupithecia nanata), jeneverbesdwergspanner (Eupithecia pusillata), zwartkamdwergspanner (Gymnoscelis rufifasciata), guldenroededwergspanner (Eupithecia virgaureata), voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata), eikendwergspanner (Eupithecia dodoneata), vingerhoedskruiddwergspanner (Eupithecia pulchellata) en beverneldwergspanner (Eupithecia pimpinellata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
guldenroededwergspanner
Eupithecia virgaureata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
smalvleugeldwergspanner
Eupithecia nanata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
schermbloemdwergspanner
Eupithecia tripunctaria
GEOMETRIDAE: Larentiinae
jeneverbesdwergspanner
Eupithecia pusillata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
heidedwergspanner
Eupithecia satyrata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
beverneldwergspanner
Eupithecia pimpinellata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
zwartkamdwergspanner
Gymnoscelis rufifasciata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
eikendwergspanner
Eupithecia dodoneata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
voorjaarsdwergspanner
Eupithecia abbreviata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
egale dwergspanner
Eupithecia absinthiata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
zwartvlekdwergspanner
Eupithecia centaureata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
vingerhoedskruiddwergspanner
Eupithecia pulchellata
GEOMETRIDAE: Larentiinae
Begin april-half oktober in twee, in gunstige jaren zelfs drie generaties. De vlinders worden soms overdag rustend op hekken of muurtjes waargenomen. Ze vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in de grond.
Veel soorten kruidachtige en houtige planten, waaronder vooral koninginnenkruid, guldenroede, bosrank, engelwortel, braam, berenklauw en vlier.
Parken, tuinen, struwelen en bossen.
Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: niet bedreigd.
Vrij algemeen in het hele land.
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden tot Japan; in het noorden tot in Zuid-Scandinavië en in het zuiden: van de westelijke Middellandse Zee tot de Balkanlanden en via Klein-Azië tot de Kaukasus.
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.
De zwarte V op de voorvleugel is een kenmerk van deze dwergspanner.
Chloroclystis: khloros is bleek groen, afgeleid van kluzo is wassen, uitgewassen; vanwege de verblekende groene kleur van de soorten binnen dit genus.
V-ata: v-ata vanwege de duidelijke, v-vormige zwarte tekening op de voorvleugel.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
kleine zomervlinder
Hemithea aestivaria
papegaaitje
Chloroclysta siterata
bruine bergspanner
Euphyia frustata
hoekbanddennenspanner
Pennithera firmata
zwartbandspanner
Xanthorhoe fluctuata
gele agaatspanner
Gandaritis pyraliata