Zeldzaam. Een soort die slechts weinig wordt waargenomen. De meest recente waarnemingen komen van de noordelijke Veluwe. RL: gevoelig.
Voorvleugellengte: 12-15 mm. De vleugels zijn crèmekleurig met een fijne donkergrijze bespikkeling en lijken daardoor enigszins grauw. De zwak golvende, bruinachtige dwarslijnen zijn niet scherp afgetekend maar altijd wel goed zichtbaar, met uitzondering van de binnenste dwarslijn die soms erg vaag is. De middenstip op de vleugels ontbreekt. De franjelijn, indien zichtbaar, is dun. Het mannetje is over het algemeen groter, is intenser bespikkeld, en heeft onduidelijker dwarslijnen dan het vrouwtje.
De bosspanner (S. immutata) heeft altijd een zwarte middenstip op de achtervleugel en soms ook op de voorvleugel; verder zijn de dwarslijnen iets meer gegolfd. Zie ook de roomkleurige stipspanner (S. floslactata) en de zoomstipspanner (S. umbelaria).
Bekijk de gedetailleerde verschillen met illustraties tussen zeven Scopula- en drie Idaea-soorten.
zoomstipspanner
Scopula umbelaria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
bosspanner
Scopula immutata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
roomkleurige stipspanner
Scopula floslactata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Zwartstipspanner (Scopula nigropunctata), prachtstipspanner (Scopula marginepunctata), ligusterstipspanner (Scopula imitaria), witroze stipspanner (Scopula emutaria), bosspanner (Scopula immutata), roomkleurige stipspanner (Scopula floslactata) en vals witje (Siona lineata).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
zwartstipspanner
Scopula nigropunctata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
witroze stipspanner
Scopula emutaria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
ligusterstipspanner
Scopula imitaria
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
roomkleurige stipspanner
Scopula floslactata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
bosspanner
Scopula immutata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
prachtstipspanner
Scopula marginepunctata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
vals witje
Siona lineata
GEOMETRIDAE: Sterrhinae
Juni-begin augustus. De vlinders komen op licht en kunnen overdag opgejaagd worden uit lage vegetatie.
Rups: juni-mei. De rupsen groeien erg langzaam. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de strooisellaag of in de grond.
Vooral bosbes.
Heiden, bossen en veengebieden die grenzen aan naaldbos.
Zeldzaam. Een soort die slechts weinig wordt waargenomen. De meest recente waarnemingen komen van de noordelijke Veluwe. RL: gevoelig.
Zeer zeldzaam. Wijdverbreid in veengebieden van de Hoge Ardennen. Elders ontbrekend; zeer lokaal in Luxemburg.
Van Spanje, West- en Midden-Europa (inclusief Engeland) via de gematigde zone tot Oost-Azië. In Scandinavië tot de Noordkaap (uitzonderlijk voor spanners); in het zuiden: de Pyreneeën, de Alpen en via de Karpaten tot het Altaj-gebergte.
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Crème wijst op de grondkleur van deze vlinder.
Scopula: scopula is een kleine borstel. Bedoeld wordt een uitschuifbaar schubbenborsteltje op het scheenbeen van een aantal mannetjes van dit genus.
ternata: terni is ieder drie; de drie lijnen op alle vier de vleugels. Macleod denkt aan de drie bleke lijnen op de rug van de rups, maar vanwaar dan 'ieder' ? In ieder geval was in 1802 de levenscyclus nog onbekend.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
halvemaanvlinder
Selenia tetralunaria
lichte blokspanner
Lobophora halterata
voorjaarsboomspanner
Alsophila aescularia
koolbandspanner
Xanthorhoe designata
drievlekdwergspanner
Eupithecia trisignaria
zomervlinder
Geometra papilionaria