driehoekuil Xestia triangulum

Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Noctuinae / Xestia triangulum
Groep
Nachtvlinder die nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed op gelijkende soorten letten)
Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 17-19 mm. Lijkt sterk op de trapeziumuil (X. ditrapezium), maar is vaak iets lichter. De tamelijk brede voorvleugel is over het algemeen licht grijsachtig bruin met soms een rood- of rozeachtige tint; soms is de vleugel donkerder of overheersend grijs. Langs de voorrand van de voorvleugel bevindt zich ter hoogte van de golflijn een zwarte vlek. De tekening varieert: de zwarte vlekken onder en boven de ringvlek zijn meestal niet verbonden, maar soms wel. De achtervleugel heeft dezelfde kleur als de voorvleugel (of is iets lichter) met lichtere franje en een flauwe middenvlek.

Kenmerken rups

Tot 42 mm; lichaam geelachtig bruin tot roodachtig bruin, onderzijde mat geelachtig grijs; op de rugzijde van de segmenten tien en elf een paar opvallende, zwartachtige, wigvormige vlekken; kop lichtbruin met twee zwartachtige strepen.

Gelijkende soorten vlinder

De ruituil (X. stigmatica) heeft een brede donkere voorvleugel met een onregelmatige brede donkere band aan de binnenzijde van de golflijn en mist de zwarte vlek bij de vleugelpunt. Zie ook de trapeziumuil (X. ditrapezium), de zwarte-c-uil (X. c-nigrum) en de hoogveenaarduil (Coenophila subrosea). Zie voor het verschil met de trapeziumuil deze download van Wim Veraghtert van Natuurpunt.be

trapeziumuil
Xestia ditrapezium
NOCTUIDAE: Noctuinae

hoogveenaarduil
Coenophila subrosea
NOCTUIDAE: Noctuinae

zwarte-c-uil
Xestia c-nigrum
NOCTUIDAE: Noctuinae

ruituil
Xestia stigmatica
NOCTUIDAE: Noctuinae

Gelijkende soorten rups

Volgeling (Noctua comes), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), dubbelpijl-uil (Graphiphora augur), zwarte-c-uil (Xestia c-nigrum), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae), kleine huismoeder (Noctua interjecta) en splinterstreep (Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

bruine zwartstipuil
Xestia baja
NOCTUIDAE: Noctuinae

splinterstreep
Naenia typica
NOCTUIDAE: Noctuinae

trapeziumuil
Xestia ditrapezium
NOCTUIDAE: Noctuinae

dubbelpijl-uil
Graphiphora augur
NOCTUIDAE: Noctuinae

kooluil
Mamestra brassicae
NOCTUIDAE: Noctuinae

zwarte-c-uil
Xestia c-nigrum
NOCTUIDAE: Noctuinae

kleine breedbandhuismoeder
Noctua janthina
NOCTUIDAE: Noctuinae

open-breedbandhuismoeder
Noctua janthe
NOCTUIDAE: Noctuinae

kleine huismoeder
Noctua interjecta
NOCTUIDAE: Noctuinae

volgeling
Noctua comes
NOCTUIDAE: Noctuinae

Vliegtijd en gedrag

Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.

Levenscyclus

Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag laag bij de grond. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.

Waardplanten

Diverse kruidachtige planten, waaronder weegbree, zuring en brandnetel; in het voorjaar ook houtige planten en loofbomen, waaronder berk, sleedoorn, meidoorn en framboos.

Habitat

Vooral bossen, struwelen en weelderige rivieroevers; ook tuinen.

Zeldzaamheid

Zeer algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Algemeen in het hele land.

Mondiaal

Heel Europa (behalve Portugal en de eilanden van de Middellandse Zee), naar het oosten tot Siberië. Naar het noorden tot Zuid-Scandinavië. In het zuiden via Italië en de Balkan tot de Zwarte Zee en Noord-Iran (Pontisch gebergte).

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Double Square-spot
Duitse naam
Triangel-Bodeneule
Franse naam
la Noctulelle de la chélidoine
Synoniemen
Agrotis triangulum, Amathes triangulum, Rhyacia triangulum, Noctua triangulum, Noctua rhomboidea
Toelichting Nederlandse naam

Voor de relatie van de tekening van deze uil met een driehoek zie bij 'toelichting wetenschappelijke naam'.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.
triangulum: triangulum is een driehoek, naar de vorm van de bleke ronde vlek die de brede zwarte band langs de voorrand in tweeën deelt.

Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

schijn-nonvlinder
Panthea coenobita

tweestreepgrasuil
Mythimna turca

sigma-uil
Eugraphe sigma

goudvenstertje
Plusia festucae

oorsilene-uil
Hadena irregularis

zwarte witvleugeluil
Aporophyla nigra

alle soorten uit deze familie