kleine huismoeder Noctua interjecta

Familie
uilen (NOCTUIDAE)
Onderfamilie
Noctuinae / Noctua interjecta
Groep
Nachtvlinder die zowel dagactief als nachtactief is
Hoe moeilijk te herkennen
(goed tot redelijk goed te determineren)
Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

Rode lijst
niet bedreigd

Verspreiding
Vliegtijd
Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 14-17 mm. In Nederland de kleinste Noctua-soort; onderscheidt zich vooral door de warme roodachtig bruine kleur van de voorvleugel. Langs de achterrand van de donkergele achtervleugel loopt een brede zwarte band die doorloopt langs de voorrand tot aan de vleugelwortel en van waaruit diverse donkere strepen lopen. Soms is een kleine donkere middenvlek aanwezig die op de onderzijde duidelijker zichtbaar is dan aan de bovenzijde. Er is weinig variatie, maar soms is de voorvleugel lichtbruin of is er een uitgebreide zwartachtige tekening op de vleugel aanwezig.

Gelijkende soorten vlinder

De volgeling (N. comes) heeft een opvallende grotere maanvormige middenvlek op de achtervleugel en een smallere zwarte band zonder uitlopers naar de vleugelwortel.

volgeling
Noctua comes
NOCTUIDAE: Noctuinae

Gelijkende soorten rups

Volgeling (Noctua comes), kleine breedbandhuismoeder (Noctua janthina), open-breedbandhuismoeder (Noctua janthe), dubbelpijl-uil (Graphiphora augur), zwarte-c-uil (Xestia c-nigrum), trapeziumuil (Xestia ditrapezium), driehoekuil (Xestia triangulum), bruine zwartstipuil (Xestia baja), kooluil (Mamestra brassicae) en splinterstreep (Naenia typica).
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).

volgeling
Noctua comes
NOCTUIDAE: Noctuinae

open-breedbandhuismoeder
Noctua janthe
NOCTUIDAE: Noctuinae

kleine breedbandhuismoeder
Noctua janthina
NOCTUIDAE: Noctuinae

dubbelpijl-uil
Graphiphora augur
NOCTUIDAE: Noctuinae

zwarte-c-uil
Xestia c-nigrum
NOCTUIDAE: Noctuinae

trapeziumuil
Xestia ditrapezium
NOCTUIDAE: Noctuinae

driehoekuil
Xestia triangulum
NOCTUIDAE: Noctuinae

bruine zwartstipuil
Xestia baja
NOCTUIDAE: Noctuinae

splinterstreep
Naenia typica
NOCTUIDAE: Noctuinae

kooluil
Mamestra brassicae
NOCTUIDAE: Noctuinae

Vliegtijd en gedrag

Eind juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en in mindere mate op smeer en bloemen. Ze zijn soms actief op warme middagen of in de schemering en vliegen dan wild heen en weer rond struiken of bosschages.

Levenscyclus

Rups: september-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.

Waardplanten

Diverse grassen en kruidachtige planten, waaronder moerasspirea en groot kaasjeskruid; in het voorjaar ook kleine bomen en struiken zoals meidoorn en wilg.

Habitat

Struwelen, tuinen, duinen, moerasachtige gebieden en andere open plaatsen.

Zeldzaamheid

Algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.

België

Vrij algemeen in het hele land.

Mondiaal

Heel West-Europa (uitgezonderd Zuid-Portugal en delen van Zuidwest-Spanje) inclusief de zuidelijke helft van de Britse eilanden alsmede Italië met Corsica, Sicilië en Sardinië en de zuidelijke Balkan (Griekenland). In een ver verleden is interjecta naar het noorden en oosten uitgebreid en bezet nu de Benelux, bijna heel Duitsland en Denemarken, alsmede Zuid-Zweden, Midden-Polen, Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, ex-Joegoslavië, Roemenië en Bulgarije. Ook in Turkije en de Kaukasus.

Trend op lange en korte termijn
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd. De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben. Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) wordt hier de presentie afgebeeld. De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar. Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Verspreiding in Nederland in vier perioden
Onderstaande kaartjes tonen de verspreiding binnen Nederland in vier perioden. Hoe groter en donkerder een stip, des te groter was de presentie van een soort in het desbetreffende uurhok (5x5 kilometerhok). Presentie geeft aan in welke mate een soort is over- of ondervertegenwoordigd ten opzichte van de (macronachtvlinder-)fauna als geheel. De berekeningen zijn gebaseerd op gegevens in de Nationale Databank Flora en Fauna.
voor 1950
1950 - 1979
1980 - 1999
2000 - feb 2016
Engelse naam
Least Yellow Underwing
Duitse naam
Hellbraune Bandeule
Franse naam
le Faux-casque
Synoniemen
Agrotis interjecta, Triphaena interjecta
Toelichting Nederlandse naam

Deze vlinder is een kleiner formaat huismoeder.

Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Noctua: noctus, noctu is de nacht, 's nachts. Noctua is ook een uilensoort met kleine oortjes en gewijd aan Minerva. Of Linnaeus aan deze vogel dacht toen hij de naam gaf is onbekend; opvolgers legden wel dit verband. Deze naam werd ook de familieaanduiding, zowel in de wetenschappelijke naam als in het Nederlandse uilen. De essentie dient gezocht te worden in de nachtelijke leefwijze van deze vlinders.
interjecta: interjectus is er tussen voegen. Dit was de laatste van de uiltjes met oranje achtervleugel. Die moest tussen de eerder beschreven soorten worden gevoegd.

Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1803)

Actualiteiten

Ontdek meer

Blijf op de hoogte

Ontvang vlindernieuws

Soorten uit dezelfde familie uilen (NOCTUIDAE)

geelbruine herfstuil
Agrochola macilenta

grauwe grasuil
Apamea remissa

absintmonnik
Cucullia absinthii

donker brandnetelkapje
Abrostola triplasia

spitsvleugelgrasuil
Mythimna straminea

geoogde w-uil
Lacanobia contigua

alle soorten uit deze familie