Algemeen. Een trekvlinder die in het hele land kan worden waargenomen.
Voorvleugellengte: 15-25 mm. Goed te herkennen aan de grootte; doordat de vleugels in rusthouding ver over elkaar geslagen worden, maakt deze uil een lange en smalle indruk. De grondkleur varieert van licht- tot donkerbruin; lichte exemplaren hebben een donkere strook langs de voorrand van de voorvleugel, donkere exemplaren zijn vaak weinig contrastrijk getekend. Karakteristiek is de langgerekte pijlvormige streep aan de buitenzijde van de niervlek die het zoomveld insteekt en bijna de kleinere pijlvlekken aan de binnenzijde van de golflijn raakt.
De blauwvleugeluil (Peridroma saucia) mist de karakteristieke pijlvormige streep, evenals de pijlvlekken in het zoomveld en is minder contrastrijk getekend.
blauwvleugeluil
Peridroma saucia
NOCTUIDAE: Noctuinae
Zwartvlakworteluil (Euxoa obelisca), graanworteluil (Euxoa tritici), rookkleurige worteluil (Euxoa nigricans), variabele worteluil (Euxoa cursoria), witvlekworteluil (Euxoa lidia), grijze worteluil (Agrotis cinerea), bonte worteluil (Agrotis vestigialis), puta-uil (Agrotis puta), gewone velduil (Agrotis segetum), geoogde worteluil (Agrotis clavis), duinworteluil (Agrotis ripae) en gewone worteluil (Agrotis exclamationis).
Let op: de rupsen van de Euxoa- en de Agrotis-soorten zijn erg moeilijk uit elkaar te houden.
N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
zwartvlakworteluil
Euxoa obelisca
NOCTUIDAE: Noctuinae
graanworteluil
Euxoa tritici
NOCTUIDAE: Noctuinae
rookkleurige worteluil
Euxoa nigricans
NOCTUIDAE: Noctuinae
variabele worteluil
Euxoa cursoria
NOCTUIDAE: Noctuinae
witvlekworteluil
Euxoa lidia
NOCTUIDAE: Noctuinae
grijze worteluil
Agrotis cinerea
NOCTUIDAE: Noctuinae
bonte worteluil
Agrotis vestigialis
NOCTUIDAE: Noctuinae
duinworteluil
Agrotis ripae
NOCTUIDAE: Noctuinae
geoogde worteluil
Agrotis clavis
NOCTUIDAE: Noctuinae
gewone velduil
Agrotis segetum
NOCTUIDAE: Noctuinae
gewone worteluil
Agrotis exclamationis
NOCTUIDAE: Noctuinae
puta-uil
Agrotis puta
NOCTUIDAE: Noctuinae
Eind april-eind oktober in twee generaties, met de grootste aantallen in de herfst. Verse vlinders in het voorjaar stammen af van overwinterde rupsen, afgevlogen exemplaren zijn meestal immigranten. De vlinders komen goed op licht, smeer en bloeiende planten.
Rups: mei-augustus.
Allerlei kruidachtige planten en grassen; ook groenten. Een echte polyfaag.
Vooral akkers en groentetuinen.
Algemeen. Een trekvlinder die in het hele land kan worden waargenomen.
Vrij algemeen. Een trekvlinder die in wisselende aantallen gemeld wordt.
Een wereldwijd voorkomende trekvlinder. De noordelijkste vondst is bij de 65e breedtegraad aan de Westkust van Noorwegen.
De Agrotis- en Euxoa-soorten werden samengevoegd onder de groepsnaam worteluil. De rupsen hebben een relatie met plantenwortels.
Vooral in rust is deze soort de grootste van de worteluilen.
Agrotis: agrotes is van het veld, iemand van het platte land. Grasland is meer het habitat dan bossen. Deze naam werd als eerste door Hübner voorgesteld (1806).
ipsilon: de Griekse letter Ypsilon, geschreven als Y. Naar de zwarte buitenlijn van de ronde vlek en de donkere pijlvorm die daaraan vast zit.
Actualiteiten
Ontdek meerBlijf op de hoogte
Ontvang vlindernieuwsWord donateur
Steun De Vlinderstichting
blauwvleugeluil
Peridroma saucia
bruine grasuil
Rhyacia simulans
kleine huismoeder
Noctua interjecta
zwart weeskind
Mormo maura
moerasplantenboorder
Globia algae
kastanjebruine uil
Xestia castanea